Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
26.02.2022
Anneke Bakker is een vrouw van haar woord, op de golfbaan. Niemand, misschien Pim Donkersloot uitgezonderd, kan zo ongenadig ouwehoeren onderweg als Anneke. Sommigen worden gek van dat geklets, maar Anneke zelf heeft er in het geheel geen last van. Niet voor niets wint ze de ene prijs na de andere, elk jaar weer. Dat zal dit jaar anders zijn, hoopt ze, want Anneke wil haar handicap (27.1) verlagen tot iets van 23.3. Mooi streven. Nu haar serieuze kant.
Want rondscharrelen op het internet levert steeds weer nieuws op, zeker als je hele jaren uit je leven onder een steen ligt, zoals schrijvertje dezes. Zo kende ik het Harvey Weinstein-achtige verhaal van Anneke helemaal niet. Anneke kwam er vijf jaar geleden mee naar buiten. Ze had al eens meegemaakt dat een meerdere in Hilversum op haar af kwam om te vragen of er nog geneukt werd die dag. Later ging haar verkering uit en kwam ze zonder huis te zitten. Een andere baas wist wel raad. Hij kon wat regelen en hij zou het appartement ook betalen, op voorwaarde dat ze voor hem altijd de deur open zou doen – en voor niemand anders. Ze weigerde en werd even later ontslagen, met opgeheven hoofd: ‘Ik heb me godzijdank niet omhoog hoeven neuken.’
Ze maakte toch wel carrière, te beginnen in 1978 toen ze bij de machine mocht staan waar bij Studio Sport de lottoballetjes uit rolden. Daarna werd ze omroepster, commentaarstem, regisseuse, eindregisseuse. Anneke trouwde met Jan van Lennep, cameraman, het stel woont in Zeeland, zodat Anneke steeds maar weer heel wat uurtjes gas moet geven vooraleer met ons te meppen. Nuchter, uiteraard. Want ooit fulmineerde ze over de dipsomanie die sommigen van ons overvalt na wedstrijden van onze sportvereniging. Anneke was bang dat we ooit worden opgeschrikt doordat een van ons iets heel ergs overkomt op weg naar huis. Laat ons alsjeblieft Anneke’s woorden in gedachten houden, of die van A.F.Th. van der Heijden: ‘Een man gaat net zo lang ter kruike tot hij barst’.
En maar reizen…
De man binnen onze club die nog dit jaar een standbeeld verdient vanwege zijn even nuttige als nodige bijdrage is Frank Uijlenbroek, onze rekenmeester. Zonder hem zou iedereen weken in het donker zitten te wachten op uitslagen en een nieuw klassement. Er kan niet genoeg hulde gebracht worden aan onze vriend uit Ommen. En dat-ie er nog tijd voor heeft! Frank is ook nog bestuurslid van De Hooge Graven, naast zijn drukke, drukke werk als sportfotograaf. Zijn toko: Worldsportpics. Frank fotografeert vooral hockey, overal op de wereld. En maar reizen.
Daarnaast fotografeert hij natuurlijk in Ommen en omstreken. Daarvoor wordt aandacht gevraagd op de site van Perspodium.nl. Je weet niet wat je leest. Het gaat om een slopend lang flutverhaal, schijnbaar in elkaar geklutst door een zekere Mathilde, wier naam tenminste ergens te vinden is, waarin alle voordelen van het werken met Frank worden opgesomd, in tenenkrommend Nederlands. ‘Een journalist zoals Fotografie Frank Uijlenbroek zorgt er daarom voor dat berichten altijd levendig en bondig zijn geschreven.’ En dan de taalfouten: ‘…om jouw van nieuws te voorzien…’ ‘…om een iets tot een aansprekende nieuwsitem te maken…’ ‘…elke dag word je overspoelt door…’ Ik mag hopen dat de journalist Fotografie Frank Uijlenbroek hier even hard ingrijpt!
Topsportverslaggever
Eén keer heb ik het genoegen gehad een ronde te lopen met ons nieuwe lid Ralph Blijlevens. Mooie dag. Ralph is Topsportverslaggever bij de Twentsche Courant/Tubantia. Hij doet daar alles, behalve FC Twente, want daar hebben ze Leon ten Voorde voor. En hij mag Heracles ook niet doen, want daar hebben ze Ferdau Wagenaar voor. Hoe goed die twee zijn, kun je naluisteren als je hun podcast Ballen verstand over de affaire-Vloet beluistert, van 11 januari. Op dat moment is de Heracles-voetballer Rai Vloet, die enkele weken eerder dronken achter het stuur zat en met 203 kilometer per uur een jongetje van 4 dood reed, weer in training. Hoe nu verder met die kwestie?
Het duo Wagenaar-Ten Voorde vond niet veel. De ballen verstand van ethiek in het leven. Ten Voorde schoof de hete aardappel kleinhartig van zich af. ‘Als ik Heracles was, zou ik het oordeel van de familie laten meewegen.’ Alsof je die familie kunt bellen om te vragen of ze het goed vinden dat Vloet weer wordt opgesteld. Wagenaar, een zeldzaam onnozel wicht, vond helemaal niks. ‘Dat is dan jouw gevoel.’
Later in de uitzending kapittelde Ten Voorde alle voetballers die in de vakantie naar Dubai waren vertrokken en dat via Instagram lieten weten, terwijl hij en passant vaststelde dat de vriendin van Mathijs de Ligt een gold digger is. Wat een held, wat een podcast, wie zou die nog ooit kunnen missen…?
Gek genoeg biechtte Ten Voorde tussen neus en lippen op dat hij zich zelf met de Kerst ook niet aan de maatregelen had gehouden, met een diner dat meer aanschuivers telde dan toegestaan. Enfin, terug naar Ralph, de topsportverslaggever van Tubantia. Ralphs columns kun je zo terugvinden op het internet, ook de oudere. Dat hij niet wil dat de Olympische Spelen van Tokio doorgaan, vanwege corona, maar dat de military van Boekelo natuurlijk wel door moet gaat. En dan vooral omdat het geweldige sport is. Daar kun je ook anders over denken.
Wordt-ie overigens door zijn werkgever terecht geweerd van de voetbaltribunes? Heeft onze Ralph een beetje verstand van voetbal? Nou, hij speelt zelf, in het tweede van ATC’65. Daar functioneert hij naar eigen zeggen als ‘een vrij degelijke rechtsback’, type Berry van Aerle. De vergelijking is van hemzelf. Kunnen we hem daarom serieus nemen als voetbalkenner? Nou, veel rechtsbacks komen we niet tegen als trainer of analist, professies waar een zekere kennis van het spel wordt verwacht.
Ralph heeft toch wel een mening over voetbal. Want voetballers zijn luie honden. Kijk eens naar schaatsers en wielrenners, zegt-ie, die rustig vijf, zes uur fietsen als training. ‘Zes uur op het zadel, heren voetballers!’ Hij sneert gerust verder. ‘Voetballers die klagen over vermoeidheid? Pfff, laat me niet lachen!’ Nu heb ik een jaar of veertig in dat voetbal rondgelopen en de tijd nog meegemaakt dat profs een winkeltje dreven naast het voetbal. Mij valt het juist de laatste jaren op hoe fit de tegenwoordige voetbalprof is. Op het hoogste niveau zelfs superfit. Zullen we het Andy of Michiel of Ragnar eens voorleggen?
Geweldige kunst
Gelukkig hoef je voor een bezoek aan het museum niet hard te trainen. Maar misschien dat Elaine de Boer toch wel topfit is. Ze laat ons tenminste via de sociale kanalen voortdurend weten weer geweldige kunst te zien, her en der. Het was me al opgevallen dat ze een liefhebber is van het werk van Jan Mankes, niet bepaald een Bekende Nederlander.
Haar dagelijkse werk verricht ze op het ministerie van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties. Ze heeft dat werk zelf op LinkedIn zo helder en bondig mogelijk proberen uit te leggen (iets met implementatieprogramma’s en een permanente organisatie), maar een beetje cabaretier zou er nochtans wel een conferentietje aan kunnen overhouden.
Heel wat duidelijk wordt het allemaal als je naar Elaine’s vroegere werk kijkt, voor de Volkskrant. Een interview bijvoorbeeld met Kamervoorzitter Frans Weisglas, die het een slecht idee vindt dat Ali Lazrak uit de SP-fractie stapt en dus automatisch door mag als eenmansfractie, de tiende partij in de Kamer. Geinig dat anno 2022 te lezen. Weisglas vindt dat in zo’n geval de partij die zetel beter kan opvullen. Bovendien vindt hij negen partijen in de Tweede Kamer al te veel…
Klinkende namen
Wat je niet allemaal opsteekt. Schrijvertje dezes trok Lucy Prijs na en ontdekte dat ze grafisch vormgever was bij Het Parool en de Volkskrant en nu van Argus. Die naam zei me iets. Ja, dat opinieblad voor (gepensioneerde) schrijvers die nog graag wat bij elkaar tikken. Grootheden in het colofon: Paul Arnoldussen en Rudie Kagie in de hoofdredactie, Theo Bouwman als uitgever. Bas Lubberhuizen doet ook mee. Bij de medewerkers klinkende namen: Hans Olink, Germ Kemper (de broer van onze Aleid), Ed Schilders, Martin Schouten, onze eigen Anneke Groen! En dan staat Annemieke Hendriks niet eens bij de medewerkers, terwijl ze eind november nog een belangwekkend stuk afleverde. Ik heb maar meteen een abonnement genomen (van twee jaar, dan krijg je er een fotoboek bij: Eddie Postuma de Boer 90), maar ik kan eenieder in elk geval een proef aanbevelen.
Het eerste en tweede nummer heb ik intussen thuisbezorgd gekregen en gelezen. Aangename, verhelderde stof. Nu begrijp ik helemaal waarom de PvdA ter ziele gaat.
Lucy was overigens even in mineur. Eerst zag ze haar handicap van 24 zakken naar 28.3, vervolgens brak ze haar pols. Operatie, revalidatie. In april hoopt ze weer fit te zijn, wanneer ze met haar Cor in Schotland gaat meppen. Hun gepensioneerde geleidehond Ingo mag mee. Wat ze precies heeft met geleidehonden, is me een raadsel, maar ze kalligrafeert ook nog foto’s van beestjes met een tuigje waarin gegrift is dat ze zijn geslaagd als geleidehond. Die foto gaat dan naar families waar de hond het eerste levensjaar heeft doorgebracht. Lief!
Boven een recent artikel in NRC over zangeres Greetje Bijma stond: ‘Een rood gestift ventiel’. Prachtige kop. Greetje heeft een unieke stem en je ziet haar nooit zonder rood gestifte lippen. Hannie Verhoeven ook niet, onze eigen Greetje. Het kan Bordeauxrood zijn of scharlakenrood of vermiljoenrood, maar het is rood. Wat zou Hannie eigenlijk voor woordjes prevelen als ze de lippen tuit en een opdrachtgever aanspoort een andere houding aan te nemen of een andere lichaamstaal te spreken? Want ze is fotograaf. Elke fotograaf heeft een eigen vocabulaire wat dat betreft, toch? Hannie is de ‘huisfotograaf’ van ABN AMRO, afdeling sponsoring.
Ze woont in Vught, naar verluidt heel gelukkig met haar man, in een mooi huis, pal langs wat mogelijk de drukste weg van het hele land is, die tussen Den Bosch en Tilburg. Maar ze heeft geen stuiver last van die weg. Alles went en de mens heeft gelukkig een uniek aanpassingsvermogen, als elk dier.
TX-producer
Wat is een tx-producer? Ik weet het niet. Ik ken er wel een: Arjan Kerssies. Hij is tx-producer en regisseur in de sport. Heeft al heel veel evenementen ge-tx-geproduceerd. Arjan studeerde aan de Christelijke Hogeschool Nederland en behaalde een bachelor vrijetijdsmanagement. Er is ook een wielrenner uit Amersfoort met zijn naam, maar of dat onze Arjan is… Kerssies is natuurlijk wel een aparte achternaam. Komt vooral in Nederland voor, rond Dwingeloo, Hoogeveen, Gramsbergen, Harderberg, Zuidwolde. In Frankrijk heb je er vijf, in Zuid-Korea eentje.
Hebben we toevallig ook een gewaardeerd lid dat gespecialiseerd is in vaginisme? Jazeker. Marijke Brouwers heeft zich zelfs algemeen geschoold in de overgang en met name de hormoon gerelateerde klachten die vrouwen daarbij hebben. Ze heeft een onwaarschijnlijk aantal specialisaties, van innerlijkkind-therapie tot regressie- en reïncarnatietherapie, van voice-dialogue tot zijnsgeöriënteerde begeleiding. Ze kan ook ondersteunen als je wilt afvallen. Voor dit alles volgde ze een indrukwekkende hoeveel opleidingen, zestien! Dat levert op dat je bij haar ook terecht kunt als je last hebt van oordelen en al te overtuigde overtuigingen. Want die heb je, mensen die altijd en eeuwig meteen weten hoe het zit en moet. Even Marijke bellen!
Marijke kwam overigens op het idee de therapie in te gaan na een burn-out toen ze nog in de (bedrijfs)journalistiek werkte. Van een burn-out merk je tegenwoordig niks meer bij haar. Ongehoord energiek mens! Je gelooft je ogen niet als je haar heen en weer ziet vliegen, van haar werk naar een van haar huizen in het zuiden van Spanje (aan de golfbaan) of naar de plaatselijke golfbaan, de Stippelberg, om een uurtje te oefenen. Zo gedreven als ze is in haar werk, zo fanatiek is ze als golfer. Onze kampioen van 2021! En ze is een van de weinigen die haar handicap significant verlaagde afgelopen jaar. Ik speel graag met haar, omdat ze goed is én serieus. (En omdat ze er altijd een goed flesje wijn op wil zetten)
ANP
Nog een liefhebber van een goed flesje wijn en bereid om er achttien holes voor te knokken: Leo van de Ruit. Schrijver van het geweldige De pijn van water, over onze roeiers, de Holland Acht. Hij schreef wel meer, Leo, maar vooral stukjes voor het aloude, betrouwbare ANP, over sport. Vakman.
Van alle leden heeft Leo vermoedelijk de meest drieste ambitie dit jaar. Hij is bijna 75, heeft handicap 13.9 maar sluit niet uit dat hij eind 2022 een handicap heeft onder de 10. In dat geval heeft hij alles bereikt in het golf wat er te bereiken is, zegt hij zelf. En hij heeft naar eigen zeggen het nodige bereikt: zege Dutch Open Pro-Am, golfen met de nummer 1 van de wereld, kampioen par-3 van de NVGJ, winnaar Order of Merit NVGJ, Golfpersprijs, hij heeft golfboeken geschreven en niet alleen een hole-in-one maar zelfs een eagle op zijn naam geschreven. Van al deze zogenaamde verdiensten kunnen we natuurlijk alleen het winnen van de Order of Merit van de NVGJ echt serieus nemen.
Onze oud-secretaris is nu alleen nog spelend lid. Leo werkt nog wel, hij is owner van een eigen tekstenbureau, MediaRuit. Daar vinden we een snerpende column over het Big Green Egg Dutch Ladies Open van 2021, waar geen hond aandacht aan besteedde. Leo vindt het een schande, spreekt van minachting bij de media als het over golf gaat. Hij snapt er ook niks van, golf is zo leuk en populair…
Het is vreemd. Leo zit al 50 jaar in de sportjournalistiek, maar wil niet even op een rijtje zetten waarom golf misschien niet zo urgent is voor de meeste media. Misschien is dat wel omdat golf eerder een doesport is dan een kijk- of leessport. Misschien komt het omdat alles zo eindeloos lang duurt in de baan. En misschien wel omdat de spelers niet zo tot de verbeelding spreken, met hun keurige polootjes en hun keurige interviewtjes.
Leo zelf brengt in zijn column toch ook nog een argument in: waarom zou je golf, bijvoorbeeld het Big Green Egg Dutch Ladies Open, serieus nemen als de organisatie dat zelf niet eens doet? Leo signaleerde dat op de slotdagen van het toernooi de flights werden aangevuld met jonge talenten. Geinig idee, vond Leo. Maar hij zag er ook een dikbuikige man, vermomd als jong talent, en een jong talent van 40… En wat deed de voorzitter van de NGF daar op de plek van een jong talent…? Leo noemde de naam niet van die voorzitter, want zo gaan we niet met elkaar om in het golf. Het zou Caroline Huyskes moeten zijn, al wordt die op de officiële site van de NGF president genoemd. Goed voor haar dat golf niet zo populair is in de media als voetbal, anders zou president Huyskes keihard afgezeikt zijn met haar ongepaste deelname aan het Ladies Open van 2021.
In een andere column merkt Leo overigens op dat hij denkt dat Joost Luiten over zijn hoogtepunt heen is. Dat mag, na zo veel jaar topgolf. Ik heb er geen verstand van, maar als je meer dan tien miljoen hebt binnen geharkt en al jaren steeds minder succesvol in dat ijzeren, vreselijke regime van vliegtuigen, hotelkamers, driving-ranges en concentratie vretende rondjes zit, kun je moeilijk nog dezelfde motivatie hebben als in het begin. Dus ja, Leo, ook daarom zal golf voorlopig misschien een ondergeschoven kindje blijven in de media.
Technologie
Juist zeer populair in de media is het onderwerp van alle bedreigingen waarmee de mens van vandaag wordt geconfronteerd, bijvoorbeeld de bedreigingen van de technologie. Kunstmatige intelligentie is een belangwekkend onderwerp. Is de komst van 5G dat ook? Tegenstanders staken in domme drift al zendmasten in de fik. Peter Keijzer schreef er een verstandig stuk over op de site van Lubbers De Jong TECH PR, waar hij managing director is. Met zijn team verzorgt Peter journalistiek werk voor techbedrijven.
Hij is ook nog de founding father van de Plastic Soup Foundation, die zich al elf jaar inspant alle plastic uit het milieu te krijgen. Non-profit. Met nog 55 medewerkers! Verder weten we dat Peter van 1958 is, uit Oostzaan komt, dat hij Engels, Duits en Frans spreekt, maar ook in het Nederlands een aangename gesprekspartner is. Schrijft-ie zelf. Peter is het type motivator dat ‘charismatisch is, enthousiast, opgewekt en extravert.’ Deze figuren ‘hebben een ontspannen, informele manier van doen als ze met anderen praten.’ Spreek hem dus gerust aan als hij eens komt golfen. Hij zou wat meer tijd moeten hebben in 2022, nu hij eind november 2021 zijn certificaat Commissarissen en Toezichthouders haalde op de Erasmus-universiteit.
Kan het zijn dat Simon Keijzer een broer is van Peter? Ze lijken op elkaar, behalve dan dat Simon in jacks rondloopt die je bij de betere sportmerken aangereikt krijgt (gratis natuurlijk, als je een propagandistisch rolletje vervult). Hij is oprichter-eigenaar van Marvin & Miles, in sportmarketing, sponsorstrategie, sociale media en sport, sport-pr, marketing-communicatie, sinds 2017 in samenwerking met TIG Sports, die ongeveer hetzelfde doen. Simon is de perschef van het KLM Open. Hij heeft net aangekondigd dat dit jaar zijn boek over Roger Federer verschijnt. Verrassend nieuws. Wat zou Simon van Federer weten dat hem doet denken dat er wel een boek in zit? Is hij naast al zijn werk ook nog eens een intimus in de wereld van de internationale tennistop? Of gaat hij uit de doeken doen hoe Federer door de marketing- en communicatiemaffia door de jaren heen is gebruikt of misbruikt? Kan-ie eigenlijk wel schrijven…? We kunnen niet anders dan in spanning afwachten.
Hij twittert en retweet ook, Simon. Eén keer komt-ie in actie om een ode te brengen aan Max Verstappen. Hoe geweldig die de grote Lewis Hamilton bedreigt als icoon. Zegt Simon. Max is de nieuwe Nederlandse held. Schijnt hier nog nooit een euro belasting te hebben betaald, die Nederlandse held. Ik persoonlijk zou hopen dat Max Verstappen in 2022 iets van het engagement van Lewis Hamilton leert. Maar dat heeft met marketing en sponsorstrategie natuurlijk niks te maken. Of juist wel…?
Volgende keer: Guus van Holland, Léon Klein Schiphorst, Michiel van Kleef, Hannes van de Stadt, Jeroen van Leeuwen, Henk Koster, Toussaint Kluiters, Willem Buijteweg, Olga Commandeur, Lex Hiemstra, Eric Korver, Paul Mansoor, Annette de Jong, Anton Kuijntjes, Jur Raatjes, Adrienne van der Smagt, Jan Kok.
Het was een prachtige warme dag, strakke fairways, hoog gras en zanderige greens. De favoriet Pamela oogde rustig en gedegen. Vastberaden om de pot te winnen. Mijn plan was aan mijn routine vast te houden. Dat ging nog redelijk aardig in het begin, maar al snel werd haar voorsprong groter door weinig fouten te maken. Al snel raakte ik in de verleiding om op goed geluk wat anders te gaan proberen en daar werd het niet beter van. Na het verliezen van hole 12 was Pamela de officiële winnaar. Mijn grote golf-les van deze dag: ‘blijf bij je routines’. De bonus van de mooie dag was om Pamela wat beter te leren kennen. Pam, dank voor de heerlijke dag en veel succes in de volgende ronde.
Het was zo'n dag waarop je het liefst op een schaduwrijk terras zou zitten met een mooi glas Meursault in je hand. Maar golfgoden hadden beslist dat er gewoon een matchplaywedstrijd gespeeld moest worden. De zon deed genadeloos haar best hoog boven de prachtige Hoge Kleij en de fairways smeekten bijna om water. In dit kader is de term hittegolf wel toepasselijk. Ondanks de bloedhitte (30 plus) stond Peter mij op te wachten alsof de temperatuur hem niet deerde. Ik had de toch al schaars aanwezige energie voor een deel verbruikt met het in elkaar zetten van mijn trolley. Dat kloteding moet ik al maanden met flink wat kunst en vliegwerk in elkaar zetten en hopen dat 'ie het weer een rondje volhoudt. Een tas op de rug was met deze temperaturen is geen optie. Met een plus-handicap (Peter dus en niet ondergetekende) op zak is inslaan blijkbaar niet echt nodig want we begonnen met een koude cola (och man wat kan dat soms lekker zijn) op het terras. Paar putjes en op weg naar de eerste tee. Volgens het caddieboekje Hole 1. "Een relatief makkelijke par 5 die voor longhitters eenvoudig in twee te halen is. En ja hoor, meteen raak: eagle op de eerste hole (voor Peter dus) BAM, in één klap alle hoop aan diggelen. En alsof dat nog niet genoeg was maakt hij een birdie op de tweede hole. Ik dacht nog slim te zijn door vanaf de rode tees te spelen. Maar tegen Peter werkt dat natuurlijk voor geen meter. Hij speelt zijn eigen spel, en mijn "tactische zet" had net zo goed een mop kunnen zijn. Peter ging door als een machine. Drives zo strak als Madonna in de jaren 80 en putts zo zeker als de Belastingdienst. De ene na de andere hole pakte hij zonder te knipperen. 5 down na 9. De Hoge Kleij lag erbij als zijn persoonlijke trainingsveld en ik was de sparringpartner die hij niet nodig had. Vanaf rood spelen? Kansloos. Terwijl ik al na de eerste paar holes stond te zweten en hijgend een slok water nam, knalde Peter stoïcijns door. Elke hole een lesje in nederigheid. Halverwege wist ik het wel: dit was geen wedstrijd, dit was een eenzijdige slachtpartij. Peter was heer en meester op de Hoge Kleij, ik kon niet meer dan toekijken en leren. Bij hole 14 was het gedaan (5&4). Dit was niet zomaar (hitte)golfen. Dit was Peter van Weel die op de heetste dag van het jaar de baan liet zien wie de baas was (-1 over de ronde) En ik? Ik was het decor.
Ach, hoe aandoenlijk. Papa en mama nijlgans met, als we het goed zien, zes pullen. Op de foto gezet door Marijke Brouwers op golfbaan Kralingen. De linkse gans zien we al wat agressief kijken en ja hoor, het gebeurde. Marijke werd aangevallen door het beest. 'Ik was te verbouwereerd om daar ook een foto van te maken', meldt ze. Voortaan snel doorlopen maar, want wat lezen we op het world wide web: Een koppel nijlganzen bezet een territorium van meer dan een kilometer oeverlengte, waar elke andere vogelsoort uit wordt verdreven. Zeker in de tijd dat ze pullen hebben zijn ze zo agressief dat zelfs vossen ervoor wijken. Een woedende nijlgans is een geduchte tegenstander. Aan het handgewricht heeft hij een stompe hoornachtige spoor, een soort boksbeugel waarmee hij enorme klappen kan uitdelen.
De kwartfinale tussen Willem Schouten en mij vond plaats op een voor mij bekende plek: Golfpark De Haenen. Thuisvoordeel, weten waar je wel en waar je niet moet liggen. Je kent het wel. Bovendien had ik vijf dagen daarvoor mijn personal best gelopen op diezelfde baan. Alle reden dus om deze wedstrijd met vertrouwen tegemoet te zien. Het treffen kwam in de afspraak-maakfase wat moeizaam tot stand, zo midden in het vakantieseizoen. Tel daarbij op die vermaledijde rug van Willem, die hem nogal eens parten speelt.
Sinds Collet en ik in de zomer van 2006 collega's werden stonden we misschien wel een paar honderd keer samen op de baan. En vaak leverde dat dan een rondje matchplay op. Nooit voor het eggie – in de bijna twintig jaar dat we beiden lid zijn van de NVGJ troffen we elkaar nooit in de Mr. Glow Matchplay competitie – maar wel heel vaak om een drankje of bragging rights. Niet dat er meestal veel op valt te scheppen overigens. Of de wedstrijd nu over negen holes gaat of dat we alle scores van alle rondes tijdens een van onze springbreaks bij elkaar optellen, het einde is tamelijk voorspelbaar: de ontknoping volgt vrijwel zonder uitzondering pas op de laatste hole waar dan een van beiden een putt heeft van (meestal) een metertje om de wedstrijd te beslissen. De ene keer valt het kwartje mijn kant op, de andere keer die van mijn collega, maar vrijwel altijd hadden we de ronde ook af kunnen doen met een puttwedstrijd om daarna direct aan het bier te gaan. Voor we toekomen aan het verslag van onze ontmoeting op een winderig Houtrak verdient de term 'springbreak' misschien enige toelichting. In Amerika word je tenslotte als man van middelbare leeftijd direct met een argwanende blik gadegeslagen als je aankondigt op springbreak te gaan. Immers, springbreak is in de Verenigde Staten (en Canada, Japan, Korea en China zo lezen we op Wikipedia) een voorjaarsvakantie waar de studerende jeugd volledig los gaat en zich verliest in dronkenschap, seksualiteit en openbaar nudisme. Opnieuw met verwijzing naar Wikipedia: "Bewoners van de regio waren zo geschokt door de aangerichte schade van de vakantiegangers, dat de lokale overheid verschillende beperkingen invoerde in 1985. In 1989 waren er slechts 20.000 toeristen, een schijntje vergelijken met de 350.000 bezoekers vier jaar eerder. De springbreak toeristen gingen in plaats daarvan naar het meer liberale Daytona Beach waar nu jaarlijks meer dan 200.000 studenten naar toe reizen." Voor de goede orde (het is toch maar liever gezegd): de heren Paehlig en Collet tref je tijdens Springbreak niet in te weinig kleding aan op een overbevolkt strand met een cocktail in de hand en naar Amerika reisden we ook nooit af. Nee, vrijwel vanaf het begin van onze samenwerking bij Golfers Magazine proberen we één keer in het jaar samen op persreis te gaan, bij voorkeur aan het begin van het seizoen als onze beider agenda's nog een beetje ruimte laten. Hoewel we ook naar Duitsland reisden of in België banen bezochten, is de eerste inzet altijd om naar de overkant van het kanaal te gaan. Lekker uitwaaien aan de Engelse, Schotse of Welshe kust. Een paar dagen bikkelen op de links met na afloop een goede pint bier. Mooier wordt het niet. Een goede pint zou er vandaag zeker niet inzitten wisten we al bij voorbaat. Met een starttijd om 08.00 uur, twee vlot doorspelende mannen en niemand voor ons, zou de tap dan wel héél vroeg open moeten. Wat er wel in zat was het rondje bikkelen. Niet door regen of kou, wel door de harde wind die over de open baan van De Houtrak jakkerde. Windkracht zes a zeven, code geel hing in de lucht. Survivalgolf, dat zou het worden nu de wind zo hard waaide dat ons rondje op Noordwijk van enkele dagen eerder (je hebt van die weken...) geen oefenronde maar een walk in the park bleek te zijn geweest. Datzelfde rondje op Noordwijk leerde me dat mijn collega het lek nog altijd niet boven had. Het lek? Ja, het lek. Foeke heeft wel eens betere seizoenen meegemaakt. Zijn immer spatzuivere houtje 3 (who needs a driver?) laat hem vaker dan hem lief is in de steek, waardoor hij regelmatig niet vanuit het midden van de fairway maar uit de diepe rough moet spelen. Dat bood kansen, voorvoelde ik, al was het mindere spel van dit seizoen om een paar andere reden juist weer geen garantie. Een: waar onze handicap meestal een paar puntjes achter de komma verschilt, moest ik nu twee slagen geven. En dat in de wetenschap (twee) dat Foeke een buitengewone geduchte tegenstander is in de strijd om de Joop van der Flier trofee. In 2012 en in 2017 won hij de trofee en in veel andere jaren deed hij lang mee om de prijzen. Goede focus, even geen gebabbel en als het zo uitkomt mag je ineens die korte putt gewoon maken. Matchplay uit het boekje en voorwaar een tegenstander om respect voor te hebben. Al op de eerste hole kwam hij op voorsprong nadat ik zowel de fairway- als de greensidebunker had gevonden. Die stand bleef het tot en met hole 6 op het bord staan. Vier holes maakten we dezelfde score en op de par-4 derde maakte hij goed gebruik van de slag die hij kreeg. Vanaf hole 7 ging het helemaal mis. Voor mij dan. Waar Foeke twee parren en een bogey maakte, liep ik achtereenvolgens met een bogey, een dubbele bogey en zelfs een triple bogey van de hole waardoor het bij de turn ineens 4up stond voor Collet en dat laatste puttje veel eerder dreigde te gaan vallen. Na dertien holes was het verschil weliswaar teruggebracht tot twee holes, nadat Foeke op de tweede hole waar hij een slag kreeg wél gebruik maakte van dat voordeeltje (waardoor mijn par terstond waardeloos werd) stond het dormie 3 en leek het een kwestie van tijd voor ik mijn collega de hand moest schudden. Dat duurde uiteindelijk nog verdomde lang. Vijftien verloor ik dan wel met een par, op zestien en zeventien was diezelfde par wel goed genoeg om de hole te winnen waardoor het verschil op de tee van de achttiende nog maar 1 hole was. Moet ik het verloop van de laatste hole nog beschrijven of kan de lezer het zelf wel invullen? Nadat ik mijn lange putt net niet had weten te maken en intikte voor een par, had Foeke een putt van iets meer dan een meter om de partij naar zich toe te trekken. Terwijl de wind gezelschap had gekregen van de regen rolde mijn collega de bal gedecideerd in de hole waardoor mijn matchplayseizoen er op zit en Foeke zich op mag maken voor de halve finale tegen de winnaar van de partij tussen Jeroen en Peter. Wat ik op de eerste tee al zei bleek weer waar. Of we nu negen holes matchplay spelen, achttien of zelfs 108 holes bij elkaar optellen zoals ooit in Engeland, de ontknoping is nimmer een verrassing. Volgende keer meteen naar achttien voor een putt van een meter?
Onderstaande schrijven van Henri werd bij de redactie aangeleverd in reactie op het matchplayverslag dat Martijn schreef na afloop van dienst match tegen Gerald. In dat verslag beschreef Martijn een situatie die Henri min of meer bekend voorkwam. Door een misverstand is het artikel nooit op de site verschenen, met excuses aan de schrijver bij deze alsnog. Martijn wilde dus zo niet winnen. Iedereen zal de situatie herkennen of tenminste begrijpen. Nee, je wilt niet winnen door een stomme fout van je tegenstander. Niet in golf, tenminste, liever niet... Omdat deze site er ook is voor divertissement en polemiek, draag ik graag twee anekdotes bij. Wat er bij de match Martijn-Gerald gebeurde, deed me meteen denken aan een gelijkaardig voorval tijdens een matchplay-match van vorig jaar tegen René. Op een cruciaal moment, ik geloof dat het om hole 16 ging, lag mijn balletje ook op minder dan een meter van de hole. Die van René lag op de rand van de green, een meter of 20 van de vlag. Het onvoorstelbare gebeurde: René maakte ‘m. En ik pakte m’n bal op, met het idee dat de hole verloren was. René: ‘Wat doe je nou?’ En nog moest hijuitleggen dat ik de hole nog kon halven… Totale paniek in mijn hoofd. Stotterend opperde ik: ‘Mag ik ‘m dan alsnog maken?’ René keek zoals Martijn dacht: tuurlijk, ‘want zo wil ik niet winnen.’ Maar voordat hij had kunnen zeggen dat het mocht, had ik al besloten: nee, ik heb een fout gemaakt, een fout is een fout, hole voor René. En een paar minuten later: match voor René. Bovenstaande illustreert op de eerste plaats dat ik een man ben die traag is van begrip. Ik heb tijd nodig om dingen te doorzien. Soms veel tijd. Daar komt bij dat ik weinig assertief ben van nature en ook niet ad rem, gevat. Het is een van de redenen dat ik graag op onze app ‘NVGJ at WORK’ kijk. Daar kan ik smullen van de rappen van geest, een Rob Hoogland, een René Brouwer, een Helene Wiesenhaan, een Ruud van Breugel, een Pamela Sturhoofd, een Anton Kuijntjes! (Via onze app werd ik er door hen op geattendeerd dat Andy afgelopen zondag zijn laatste voetbalwedstrijd als radioverslaggever zou beleven. Niemand die toen al wist dat Andy later in de week de Slugger Award zou krijgen, die hem natuurlijk van harte is gegund. Enfin, ik keek dus zondag tv en luisterde onderwijl naar zijn en Ragnars verslag van Spanje-Engeland. Na drie minuten kon iedereen zien dat het vermoedelijk een, laten we zeggen, moeizame affaire zou worden. Geen aanvalsopzet lukte, zelfs bij de besten sprongen de ballen van hun voet, volop nervositeit. Dat bleef zo, het was niet om aan te zien. Na een half uur kwam Andy daarom tot mijn stomme verbazing tussenbeide door te melden dat we naar ‘een leuke, spannende wedstrijd’ zaten te kijken… Was dit een gevalletje van professionele deconfiture, een aanwijzing dat ook Andy een man is met een wellicht op andere momenten optredende traagheid van begrip of zou er een geheime, misschien ‘journalistieke’ oorzaak zijn voor dit toch wel opmerkelijke stukje verslaggeving?) Zo zie je maar: ik ben meer van de gedachte achteraf dan van de eerste inval. Maar nu die tweede anekdote, die te maken heeft met de eerste en ook met mijn talent om veel later dan anderen in de gaten te hebben waar het over gaat, meestal toch… Ik doe even verslag van een moment uit onze laatste Master, 6 november 2023, op het Rijk van Nunspeet. De eerste twee in de Order of Merit tegen elkaar: Van der Steen tegen Kuijntjes. De een is nog slechter dan de ander. Ik speel waardeloos, Anton ook. Naderhand, in zijn speech, zou hij zeggen dat er wel vijf afslagen van hem in het bos verdwenen. Dat klopte. De vijfde keer is op hole 9. Anton vindt zijn bal weer en slaat die terug de fairway op. Maar iets te hard. De bal rolt mijn richting op, over de fairway… in een kuiltje. Ik dacht meteen: dat kost hem een slag. Hier moet ik even vermelden dat Anton me voor de match op het hart had gedrukt dat we mochten plaatsen, maar alleen op de fairway. Ik loop intussen verder, Anton komt aanlopen, ik draai me om en… zie Anton met de bal in z’n hand staan. ‘Ik heb ‘m opgepakt’, zegt hij, schijnbaar tot zijn eigen verwondering. Wat nu? Ik loop naar hem toe en doe iets wat me nog altijd achtervolgt: ik zeg zoiets als ‘Het is goed, Anton, ik vind het toch al een rare regel, leg ‘m maar gewoon terug.’ En ik draai me om, richting m’n eigen bal. Wat er vervolgens gebeurt, tart m’n verbeelding, vooral achteraf: Anton geeft ‘m van pakweg 170 meter een hengst en… legt het balletje een meter van de pin. En vanaf dat moment is Anton los. Een paar uur later wordt hij gehuldigd als de nieuwe kampioen. Pas veel later realiseerde ik me dat Anton die bal nooit vanuit dat kuiltje kon hebben geslagen. Ik heb het er met hem ook nooit meer over gehad. Het is goed mogelijk dat hij niet heeft gezien dat zijn bal aanvankelijk in een kuiltje lag, gedropt heeft en dat kuiltje heeft kunnen mijden. Het verhaal is hier niet af. Ver na de wedstrijd reed ik naar huis. Onderweg belde ik mijn geliefde, die me al langer kent. (Ik stuurde haar in 1966 een eerste liefdesbriefje; we zaten in dezelfde klas van de Mulo) Zij is wel snel van begrip, bovendien zeer ad rem en nuchter. Toen ik haar kont deed vroeg ze: ‘En Anton accepteerde jouw voorstel?’ Ik zei: ‘Ja.’ Ze zei: ‘Zou jij zo’n voorstel ook hebben geaccepteerd?’ Het was even stil. Ik schrok. Verrek. ‘Nee’, zei ik. Hier ongeveer eindigt de anekdote. Maar voor mij was de affaire niet voorbij. De hele winter heb ik me afgevraagd waarom ik op dat ene moment (de finale van een serieuze wedstrijd) in hemelsnaam niet de tegenwoordigheid van geest heb gehad te denken: ja, Anton, je hebt zelf nog eens gewezen op de regel: niet oppakken buiten de fairway. Waarom heb ik toen niet in elk geval Anton zelf de oplossing laten verzorgen? Die vraag houdt me nog altijd bezig. Niet de vraag wat hij had kunnen of moeten doen. Het is geen vraag van ethiek. We profiteren allemaal weleens – niet bij golf, in het algemeen, bedoel ik - van een gelegenheid waar iemand anders iets niet ziet of weet, dat is de menselijke natuur. Ik verwijt Anton niets, niets! Maar ik wilde natuurlijk weer ‘pleasen’ (en de conflictvermijder uithangen…) in plaats van Anton zelf te laten zeggen wat hem redelijk leek. Wat zou er dan zijn gebeurd…? Wat zou er trouwens zijn gebeurd als ik sneller had begrepen dat we allebei (hij als speler, ik als marker) goed beschouwd fraude hadden gepleegd? Dat laatste realiseerde ik me pas dagen later. Als ik deze kwestie aan de wedstrijdtafel bekend had gemaakt, was er mogelijk geen ander oordeel geweest dan dat we beiden waren gediskwalificeerd. En dan was Martijn kampioen geworden (en Marijke tweede).