Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
Als jongetje die opgroeide met een balletje was er maar één optie: voetballen. Vanaf je zesde mocht je toentertijd op voetbal, maar toen ik vijf was kreeg ik al het verlossende bericht dat ik mocht beginnen bij JSV Nieuwegein. Golfen deed niemand in de familie, dus daar dacht ik op die leeftijd geen moment aan.
Bedankt, Cara. Ik ben altijd wel te porren voor een uitdaging, zo ook deze. In mij zit een diepgewortelde liefde voor sport. Ooit begon dat met voetbal, maar dat ik de gezonde spanning van het 16 metergebied net zo sterk zou voelen op de green? Of misschien wel sterker? Nooit een moment bij stilgestaan. Maar dat de golfsport mijn hart veroverd heeft, dat is zeker.
Mijn grootvader overleed op een bankje op de golfbaan Le Touquet in Frankrijk. Dat was de enige relatie met golf die ik had. Dus toen een vriendin eind 2009 aan mij vroeg of ik samen met een groep vrienden mee ging naar de Waterlandse om te leren golfen, was mijn antwoord: Golf? Nee toch? Moet ik dan ook gaan bridgen?
Vertel je herinneringen aan je eerste golfronde, je golfhoogtepunten en de band met de NVGJ. Golfen? Nee, echt niet. Niet voor mijn 50-ste. Ik speelde vier-vijf keer per week squash en ook nog racquetball. Golf, da's voor ouwe mannen. Ja, als ik zelf later oud ben... Aannames, allemaal aannames. En hoe fout kunnen die zijn. Was ik inderdaad maar op m'n 30-ste begonnen met golf, dan... dan... Mijn eerste rondje golf was tijdens een persreis door Oost-Engeland, East Anglia. Ik zal zo begin 30 geweest zijn. Na een clinic mochten we de Par 3-baan op. En dat ging verdorie goed! Je moet gaan golfen, zei de Britse pro. Maar ja, hé: ik was bezig om de hemel te bestormen via de squashbaan. Racquetball schoot er soms al bij in, en dan ook nog golfen? Nee, misschien later. Na een clinic op de Zaanse, twee, drie jaar later, kwam er toch wel twijfel. Ik kon echt ver slaan en was superfit. Alleen niet zo heel erg recht. Nog weinig techniek, maar dat zou ik snel leren, verzekerde de pro van de Zaanse mij. Alleen, waar haal je de tijd vandaan? Als jonge journalist werkte je in die tijd inclusief schnabbels gemakkelijk 60 uur per week. Tel daarbij een uitgaand leven met nu echtgenote Dea, squash, vier tot zes weken per jaar skiën en dan ook nog golfen? GVB halen Mijn jongere broer Alfred werd 50. We gaan golfen, samen ons Golfvaardigheidsbewijs halen. Mijn verjaardagscadeau aan hem. Kunnen we straks in het weekend lekker ontspannen de baan over, zo dacht ik. Mijn aftakeling op de squashbaan was al eerder ingezet. Toenemend overgewicht nadat ik was gestopt met roken en braces als steun voor de versleten knieën; braces zo stijf, die hielden zelfs een mank paard overeind. Een spontane gedachte, dat GVB, want na de Zaanse – 20 jaar daarvoor – was ik nooit meer op een golfbaan geweest. Of was het indirect toch de belofte aan mijzelf: ‘niet voor mijn 50-ste'? Ik was 52—53, geloof ik. Twaalf jaar geleden, dus. Na de introductiecursus, die Alfred meteen baanpermissie opleverde - mij niet, volgde de GVB-cursus. Ik zei het al, hè: iets minder techniek en misschien wat minder gevoel voor golf of gewoon te lang squash gespeeld. Enkele maanden later kwam die baanpermissie alsnog. Met de hakken over de sloot ook het GVB. Na de eerste tijd heel veilig op de Par 3-course waagden we de sprong naar de grote baan. De eerste drie gelopen kaarten leverde een handicap 42 op, genoeg stimulans om golf te omarmen. Als die verduvelde krant niet zo veel tijd vergde. Ploeteren en foeteren Mijn eerste echte golfronde op De Purmer? Wat waren die banen lang en wat lagen die hindernissen verschrikkelijk in de weg. Vooral dat water. Maar 42 was oké; pas een jaar bezig. Mijn broer vertelde serieus dat hij onder de indruk was dat een collega handicap 26 had! Hoelang speelde hij al? Acht of negen jaar. En dan nog maar 26, vroeg ik vol ongeloof. Wat doet die vent dan op de baan? Inmiddels droom ik ervan zelf weer handicap 26 te hebben, want net als in de beginjaren is het soms opnieuw ploeteren en foeteren. Met dit verschil, toen ging de teller naar beneden. Nu komt er achter de komma steeds meer bij. De Texelse Bij de vrijgave van de eerste holes van de nieuwe 9 op De Texelse was ik met Dea op het eiland om een verhaal te maken voor het Noordhollands Dagblad. ,,Ben je lid van de NVGJ'', vroeg Roland, de baanmanager. Wel eens van gehoord, maar nee. ,,Moet je toch eens naar kijken, want ze doen hele leuke dingen.'' Het idee om met een stel eigenwijze journalisten te golfen trok mij op dat moment niet echt. Ik had genoeg te stellen met mijzelf. Maar de website bekeken en de NVGJ deed inderdaad ‘hele leuke dingen'. En ik kende verscheidene leden. Zoals collega's Willem Schouten en Annemart van Rhee en Leon Klein Schiphorst. Paul Monsoor kende ik van squash. En voormalig NHD-collega Eric Korver was voorzitter. Mijzelf aangemeld en maandenlang bleef het oorverdovend stil. Niets meer gehoord, tot ineens het verlossende bericht kwam om de verschuldigde contributie te voldoen. Mijn eerste wedstrijd bij de NVGJ: opnieuw Texel. Maar deze keer was het menens. Ik speelde pas drie of vier jaar en kwam er snel achter dat een 9-holes handicap niet zo'n solide basis is voor echte wedstrijden. De eerste keer de baan in met Lex Hiemstra en Hannes van de Stadt. Dat weet ik nog, de uitslag niet meer, alleen dat het een hele ervaring was. Ook zal ik mijn leven het rondje (2022) met Gerald van Dalen blijven herinneren op De Lage Vuursche, inclusief de eerste signalen van hartfalen; duizelig, flauwvallen, misselijk en overgeven. ,,Moeten we een teiltje halen'', vroeg Gerald spottend – net als ik – onwetend dat het hart een fikse waarschuwing gaf. Enkele operaties en een pacemaker verder tikt-ie trouwens weer als een Zwitserse klok. Hoop ik. Als het tegeltje nog niet bestaat moeten ze die maken: ‘Geeft niet als niet kan golfen, als je het maar leert voor je met pensioen gaat’. Het werkende leven heb ik nu vroegtijdig afgesloten. Meer tijd voor golf, naast vrijwilligerswerk en toch maar weer een nieuwe studie. Inmiddels ben ik ook redelijk ingeburgerd in de kringen van de NVGJ, schat ik zo. Verfoeide duikboten Vaste klant voor het Kostertje ben ik al een paar seizoenen niet meer en ik prijs mijzelf gelukkig om elk jaar wel één keer met de naamgever een aangename ronde mogen te lopen. Zo zijn er meer spelers en speelsters waar ik graag mee de baan in ga en aanschuif voor de nazit in het clubhuis. Het is goed volk, die NVGJ’ers. Alleen die paar verfoeide ‘duikboten’. Ik ga hier geen namen noemen, maar ben je dan zo ziekelijk op zoek naar ‘aandacht’, wil je dan zo graag winnen dat je jouw beste scorekaarten bewust niet inlevert? Gewoon fraude! Je belazert de boel. Hoe zat het ook alweer met ‘elkaar dan een plezierige dag bezorgen’? Zelf kan ik uit de grond van mijn hart zeggen: ik héb een juiste handicap (31.6) al is die redelijk hoog, geef ik toe. Handicap (lachend), ik heb er wel meer. Naast golf zijn dat mijn hart, beide knieën, rug en een paar pondjes te veel. Ik heb niet de bouw van een golfer, of de gewenste motoriek en – ondanks voortdurende golflessen – ontbreekt nog steeds de fijne techniek. Ben ook niet constant. De eerste jaren heb ik er vaak aan gedacht om mijn golftas in het water te gooien, naast de vele ballen die ik daar toch al verloren was. Setje compleet. Golf kan zó wreed zijn. Zó technisch en veel te veel tijd tussen de slagen, te veel tijd om na te denken. Niet in de búúrt Zó frustrerend. Hoofdklasse waterpolo gespeeld, eerste klasse squash, Top-100 gestaan, Nederlands kampioen NCM Bedrijvencompetitie squash, amateurtop racquetball (een maal 4e op de Belgian Open), ook nog een goede skiër geweest; Oostenrijkse skileraar, Anwärter. Waarom lukt mij dat niet met golf? Ik kóm niét ín dé búurt! Nog niet, maar ik blijf het wel proberen naar mijn aangeleerde levensmotto: Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat (tegeltje). Want: golf is een fantastisch spelletje, oehhh, sorry: fantastische sport. Alleen: net zo moeilijk als fantastisch. Mijn recente hoogtepunt: een rondje 39 op golfbaan Emmeloord; 25 punten op de eerste negen. Waanzinnig! En wél gewoon de score ingevuld voor mijn handicapregistratie. Sportieve wens voor 2024: weer zo'n uitschieter. En mag het dan een rondje van 40 plus zijn, misschien? Lijkt mij geweldig. Opnieuw één absolute topdag. Hole-in-one mag ook. Ik kan er geen hout van, heb ik wel eens vertwijfeld geroepen. Dat mag ik niet meer zeggen van mijn pro. Negatieve gedachten zijn destructief en het klopt ook niet. Ik kan écht wel golfen, alleen niet altijd. Ronald Massaut (Ik geef het stokje graag door aan Cara de Vlaming. Zij is na een voortijdig pensioen juist net weer begonnen met werken. Ik heb vorig seizoen twee keer een ronde met haar gelopen en was onder de indruk van haar golfspel. Behalve dat zij ook nog een aangenaam mens is, wat slaat die vrouw ver en recht! Chippen en putten kan ze ook. Cara is professioneel actief in de autosport. Bijzondere combinatie. Benieuwd hoe zij met golf in aanraking is gekomen.)
Golfen? Dat was ver van ons bed en eigenlijk ‘not done’ een elitesport. En dan die ruiten broeken die die golfers droegen. Nee, dat gaan we niet doen. We tennisten met veel plezier, gemengd dubbel met vrienden, in de Alkmaarder Hout. Jan elke week fanatiek tegen een vriend in een sporthal in Limmen. Aan de manier waarop hij bij thuiskomst de sleutel in het slot stak kon ik steevast aflezen of hij gewonnen of verloren had.
Dat ik ooit zou gaan golfen wist ik zeker in 1972. Toentertijd verbleef ik in Chicago. Een paar straten verwijderd van mijn verblijfadres aldaar, lag een van die talloze Amerikaanse parken. Rollerskates, baseball, basketball, noem het maar op, de jeugd van die stadswijk kon er z’n hart ophalen. Op de driving-range van dat park hield ik mijn eerste ijzer, volledig verkeerd natuurlijk, vast. De afgeleefde 8-iron en een emmer vol oefenballen, goed voor drie dollar en een uitdaging die ik maar niet onder de knie kreeg.
De eerste kennismaking met golf was met Onno Hansum in Vlaardingen, ergens begin jaren 90. Daar had je Free Golf. Een driving range met lichte ballen die je verplicht in het water moest slaan. Deze bleven wel drijven. Geen afstand kunnen slaan voelde toch wel raar. Dus ben ik snel ergens anders gaan oefenen met échte ballen. Ver slaan was tenslotte toch het leukste van het golfspel. Pas later kwam ik erachter dat rechtdoor beter is.
Dank, Ron Peereboom, voor de uitnodiging om mee te doen aan de estafette. Toepasselijk ook wel, want in enkele van mijn golfhoogtepunten figureer jij. Weet je nog, toen we samen dat evenement van Chivas Regal in de exclusieve sneeuw van St. Moritz mochten bijwonen. Greens van ijs en Sam Torrance als flightgenoot. Extreem decadent, en we hebben nog prachtig geskied ook.
Iets schrijven over mijn golfverleden. Tja: hoe zat het ook weer… Eerlijk? Ik weet het niet zo precies meer. Wel herinner ik me een zinloze poging om m’n sportluie bestaan als eind dertiger wat nieuw leven in te blazen door aan zomeravond-honkbal met wat veteranen mee te doen.
Lieve leden van de NVGJ! Ik heb het estafettestokje aangereikt gekregen van Carien van Beek, met wie ik ooit op Ameland samen speelde. Zij won de wedstrijd en mocht daardoor in een open auto een ritje over het eiland maken op weg naar de veerpont. Ze mocht iemand meenemen en dat werd ik! Nog dank daarvoor Carien!